niet ingelogd

Schutterij St. Hubertus en de oorlog

Toen in 1940 het Duitse leger Nederland bezette, kwam het bevel dat alle metalen voorwerpen van koper moesten worden ingeleverd. Ook koperen en zilveren munten moesten aan de Duitsers worden afgegeven. Voor alle schutterijen heeft dit betekent dat ze al hun bezittingen hebben moeten verstoppen. Met het risico, dat als ze verraden of betrapt werden, ze daarvoor gestraft werden. En in bijna elk dorp of stad zaten NSB’ers {Duits gezinde}, die alles doorspeelden naar het Duitse leger.

Mijn opa, dhr. Jozeph Lardinois, de toenmalige secretaris en tamboer-maître van St. Hubertus, heeft toen gezorgd dat alles netjes werd verstopt. Mijn opa is echter in de oorlog (1943) overleden.

Toen in 1945 de bevrijding een feit was en de Duitse bezetters uit Nederland verdreven waren, begon men meteen aan een herstart van de schutterij. De buksen van de schutterij en de familie Hoenen waren op het gemeentehuis bewaard gebleven. Echter het vaandel, alle koningszilver en de buks van de familie Lardinois waren onvindbaar.

Alleen de broers Frits en Johan Lardinois wisten dat hun vader dit materiaal verstopt had, ergens op de boerderij aan de Hunsstraat 29. De hele woning werd doorzocht, maar er werd niets gevonden. Samen zijn ze toen alle veranderingen aan het huis gaan controleren.

Zo vonden ze op de zolder van het woonhuis een gedeelte van het dak dat dubbel beslagen was met planken. In de hierdoor ontstane ruimte troffen zij keurig verpakt aan het vaandel, de tamboer-maître stok met koperen bol en de buks van de familie Lardinois. De rest van het woonhuis en alle stallen werden grondig onderzocht, maar het koningszilver bleef onvindbaar.

Na wat heen en weer geloop op het erf zei Frits tegen Johan: “Weet jij nu nog een plek waar we nog niet gekeken hebben?” Volgens Johan was alleen nog niet onderzocht de zogenaamde ‘euverdin’ (90 cm bossen haverstro die het plafond van de koeienstal vormden en de warmte van de beesten in de stal hield).

En waarachtig …. in deze ‘euverdin’ werd het koningszilver aangetroffen, goed verpakt in oude kranten en gewassen jutezakken. Tijdens de oorlog hadden Duitse en later Amerikaanse soldaten geslapen op de ‘euverdin’, niet wetende dat zij op het kostbare koningszilver van schutterij St. Hubertus lagen.

Nooit terug gevonden zijn de koperen hulzen, de kogel- en de slaghoedtang. Twee koperen trommels en de geweren, die ook deel uitmaakten van de bezittingen van St. Hubertus, zijn waarschijnlijk in de kelder van het toenmalige gemeentehuis bewaard gebleven.

Dit verhaal is op schrift gesteld door ondergetekende, daarbij op onderdelen geïnformeerd door Mathieu Hoenen. Mijn moeder, Lien Lardinois-Linden, in leven woonachtig in de Hunsstraat 31, heeft een en ander van nabij zelf meegemaakt en aan mij doorverteld.


Hub Lardinois